Alsof je een pinpas vindt van bijna 500 jaar oud. Zo voelt voor experts de ontdekking van de koperen lading in het oude scheepswrak op de bodem van de Noordzee. Met dit koper werden in het midden van de zestiende eeuw vermoedelijk de allereerste munten geslagen.
Een paar stapels verwrongen, koperen platen op een pallet en een stuk hout van een paar meter lang. Op het eerste gezicht is de archeologische vondst weinig bijzonders, moet koperexpert Arie Pappot van het Rijksmuseum toegeven.
En toch is hij dolgelukkig met wat het bergingsschip Geosund op 26 februari uit de Noordzee takelde. Want dankzij drie rondjes, vier cijfers en een mysterieus teken op dat koper heeft hij het raadsel kunnen oplossen wat er nu precies is gevonden. ,,En dat is echt heel bijzonder’’, zegt Pappot met een glinstering in zijn ogen.
Maar eerst terug naar die dinsdag in februari. De dag waarop het bergingsschip Geosund de bodem van de Noordzee afspeurt naar tientallen vermiste containers van het schip de MSC Zoe. Een flink aantal containers veroorzaakte een paar weken eerder een enorme afvalberg op de Waddeneilanden. Het merendeel is nog altijd niet terecht. Op sonarbeelden is net boven Terschelling een verstoring van de zeebodem te zien en dat zou weleens zo’n verloren container kunnen zijn, denkt de bemanning van de Geosund dan nog.
Ze laten een grote grijper afzakken naar een diepte van 22 meter. De eerste keer komt er allemaal koper naar boven, maar er gaan nog geen alarmbellen af. Er is al van alles naar boven gehaald, dus dat er in een van de containers koper zit, is heel goed mogelijk. Pas als bij de tweede poging 23 stukken hout tevoorschijn komen, krijgt de bemanning het vermoeden dat dit weleens een oud wrak zou kunnen zijn.
Maritiem archeoloog Seger van den Brenk krijgt als eerste de foto’s onder ogen. Hij denkt hetzelfde, maar is nog niet direct in extase. Dat de bodem van de Noordzee vol scheepswrakken ligt, is voor hem niets nieuws. Er zijn de afgelopen decennia zo’n 2960 schepen gelokaliseerd, waarvan sommige zijn gedateerd uit de zeventiende eeuw.
Maar dat verandert als koperexpert Arie Pappot van het Rijksmuseum de foto’s ziet. Hij staat op een borrel waar nieuwe schatten worden onthuld uit een ander scheepswrak als een collega komt aanrennen. Op een van de koperen platen zijn drie rondjes, vier cijfers en een mysterieus teken gevonden. Pappot herkent het meteen. Dat is het merkteken van de familie Fugger. ,,Toen stond ik wel even te juichen, ja’’, zegt hij.
Fugger was een steenrijke bankiersfamilie die handelde in koper en tot 1548 een kopermijn had in het gebied dat nu Slowakije is. Dat zou betekenen dat dit schip vóór die tijd op de Noordzee gevaren moet hebben. En dat verandert ook voor maritiem archeoloog Van den Brenk de zaak. ,,Want zo’n oud zeewaardig schip hebben we nog niet eerder op de Noordzee gevonden’’, zegt hij.
De experts duiken direct in de archieven en vinden steeds meer informatie over wat hier is gevonden. Zo blijkt de boot gebouwd in Noord-Nederland en was hij waarschijnlijk op weg naar Antwerpen waar destijds veel koper werd verhandeld. De nu gevonden koperen platen blijken bovendien afkomstig uit dezelfde mijn als het koper van een van de eerste muntjes in Europa.
Dat muntje stamt uit 1543. Deze koperen platen waren waarschijnlijk ook bedoeld om muntgeld mee te maken, denkt Pappot, want er was in die tijd een grote vraag naar kleingeld waar mensen hun brood mee konden betalen. ,,Wat we hier zien is dus de grondstof voor een van de allereerste betaalmiddelen. Dat voelt alsof je een pinpas van bijna 500 jaar oud hebt gevonden.’’
Geluk
En dan te bedenken dat dit schip nooit was gevonden als de MSC Zoe niet zoveel containers was verloren. Met sonarbeelden alleen had dit wrak niet kunnen worden gelokaliseerd, weet maritiem archeoloog Van den Brenk zeker. ,,Op die beelden is alleen een verstoring van de zeebodem te zien. Dat lijkt totaal niet op een schip. Pas toen ernaar is gegraven, is dit aan het licht gekomen. Een geluk bij een ongeluk dus.’’
Wat er nu met het wrak gaat gebeuren is nog niet duidelijk. Komende zomer wordt er naar het wrak gedoken om te kijken welke resten er nog meer zijn.
Bron